Compenseren, hoe doe je dat?

In Nieuws door HB3 Reacties

geeldingIn politiek en beleid duikt regelmatig het compensatie-instrument op. In het stationsgebied zet men het in om verlies van nuttige waarden op een bepaalde plek te kunnen verantwoorden door deze elders weer terug te brengen. Op papier prima, maar compenseren kan zijn betekenis verliezen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als de compenserende maatregel sowieso al tot de doelstellingen behoorde, omdat de gemeenteraad dat ooit heeft geëist. Of wanneer de compenserende maatregelen zodanig ver in de toekomst worden gelegd, danwel op de lange baan geschoven, dat er feitelijk niet meer kan worden gesproken van een relatie tussen beiden.

Open water
Het duwtje dat leidde tot het schrijven van deze column was deze passage in het vastgestelde bestemmingsplan Westflank-Zuid, beter bekend als het Knoopkazerne-terrein (par 5.9.2):

Conform de ‘Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009’ en de ‘Beleidsregels op grond van de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009’ dient de toename van verhard, afvoerend oppervlak met 15% gecompenseerd te worden, bij voorkeur met nieuw extra wateroppervlak. Dempingen dienen voor 100% gecompenseerd te worden, in principe in hetzelfde peilgebied waar de demping plaatsvindt.

Hoe werkt zoiets nu in de praktijk? Je ziet dat compensatie-doelstellingen gemakkelijk opportunistisch ingezet worden. Want verderop lezen we:

De demping geschiedt in het peilgebied ‘Utrecht Centrum’ (NAP+0.58 m) en omvat 2575 m2 waarvan 990 m2 ten behoeve van de aanlanding en werkterrein Rabobrug is en 1585 m2 ten behoeve van de realisatie WFZ is. De demping wordt voor 100% gecompenseerd met 1585 m2 extra open water als gevolg van de reconstructie van de Leidsche Rijn ter plaatse van het Smakkelaarsveld (totale toename open water Smakkelaarsveld bedraagt circa 3340 m2). Deze afspraak is bekrachtigd door het HDSR en wordt als zodanig opgenomen in de watervergunning voor de ontwikkeling ‘Smakkelaarsveld’ en ‘BRM Dempen Kruisvaart’.

Dus het water in de Leidsche Rijn bij het Smakkelaarsveld is niet alleen een reconstructie-doelstelling (onderdeel van het herstel van oude waterlopen) maar bovendien een compensatiemaatregel die het legitimeert elders een flink stuk open water te dempen voor kantoren? En waarom staat hier niet dat de Leidsche Rijn ter hoogte van de Damstraat wordt gecompenseerd? Dat ligt tenminste ook aan de westelijke zijde van het station, niet al te ver van de Kruisvaart.

Bovendien was het water ter hoogte van het Smakkelaarsveld tot ongeveer 2008 gewoon open. Nu ligt het al zes jaar dicht en de demping is inmiddels verder uitgebreid naar de Van Sijpesteijnkade, wat maximaal tot 2019 gedempt zal blijven volgens de vergunning. Smakkelaarsveld gaat hopelijk 2017 ontgraven worden tot de 3340 m2 open water, zoals genoemd in het citaat.

Groen
Als je compenseren combineert met vooruitschuiven van de compenserende maatregelen, verliest compensatie gaandeweg zijn betekenis. Vanaf 2007 zijn in het stationsgebied 338 van de 1022 bomen gekapt (stand maart 2014). In 2025 zouden er 1119 moeten zijn. November jl. zijn voor het eerst jonge bomen terug geplant: circa twintig op Vredenburg-Noord. Bij kappen gaat er per volwassen boom een hoeveelheid natuurwaarde verloren die globaal evenredig is met de leeftijd. De bomen die in het stationsgebied worden gekapt (circa de helft van het totaal aantal) genieten door hun leeftijd van 15 tot 50 jaar geen bescherming omdat monumentale kwaliteit nog ontbreekt.

De compensatiedoelstelling om het aantal bomen in het stationsgebied in de periode van 2007 tot 2025 met 97 te laten groeien klinkt op papier mooi en zal op termijn van decennia werkelijk een vergroening opleveren. Waar de doelstelling aan voorbij gaat is dat een boom van 45 jaar vervangen wordt door een van tien jaar, wat betekent dat je 35 boomjaren níet compenseert. Door bovendien deze jonge bomen pas na gemiddeld tien jaar te planten, heb je feitelijk 45 boomjaren niet gecompenseerd. In de tussentijd kijken we tegen een onprettig en kaal transitie-gebied aan, zie Jaarbeursplein, Westplein, Mineurslaan.

Kun je het verlies aan natuurwaarde dan op een andere manier compenseren? Met groene daken zou het deels kunnen als je het voortvarend aanpakt. We zien daarvan echter tot nu toe weinig terecht komen. Een stuk sedumdak tussen de torens van het Stadskantoor, is het enige wat BU nu te binnen schiet. Na de duurzaamheidsnota Stationsgebied is het op dit vlak stil.

Parkeren
Gaat het compenseren ook wel eens goed? Na wat nadenken komen we op parkeren. Parkeercapaciteit die op een bepaalde plek vervalt moet op een andere plek terugkomen. Een parkeerplek vertegenwoordigt veel geld. Bedrijven willen parkeerplekken het liefst inpandig, lukt dat niet, dan op beperkte loopafstand. De laatste tijd lijkt daaraan te worden gemorreld. Een parkeerplaats wordt in de binnenstad steeds meer luxe. Dat heeft als consequentie dat je medewerkers en bezoekers kunt vragen wat verder te lopen. Een voorbeeld is de Jaarbeurspleingarage, die onder andere capaciteit moet bieden voor het Noordgebouw aan het Smakkelaarsveld.

 

 

 

Reacties

  1. Berend

    Heb de indruk dat de “Keur van het Hoogheemraadschap” over één hele specifieke doelstelling gaat: het snel genoeg kunnen afvoeren van regenwater als er eens een flinke plensbui over Utrecht trekt, en daarmee voorkomen dat de kelders onder water lopen. En dat zij zich over zaken als leefbaarheid, beleving of stedelijk schoon verder niet uitlaten…

    1. Auteur
      HB

      Dat denk ik ook. Maar waarom benoemt men dan juist deze plek? Als je kijkt naar het totale oppervlak herstelde Stadsbuitengracht, dan is de groei van het oppervlaktewater een veelvoud. Ik had liever gehad dat men eiste dat de Leidsche Rijn thv Westplein moet worden teruggebracht. Dat had de druk om eindelijk eens met plannen te komen wellicht kunnen opvoeren.

      1. Berend

        Wat meer druk voor structurele verbetering rond het Westplein zou inderdaad beslist welkom zijn.

Reageer