Welstand over HOV-bruggen

In Nieuws door HBReageer op dit artikel

De komende jaren komen er HOV-bruggen over de herstelde Leidse Rijn: op het Smakkelaarsveld en bij de Van Sijpesteijnkade. In de doorlees het verslag van de discussie die de Welstandscommissie op 23 april jl voerde met de architect en de begeleider van de gemeente. De commissie vindt vooral het ontwerp de westelijke brug nogal lomp, doordat een betonnen trogconstructie is toegepast bij een grote overspanning. Dat kunstwerk verhoudt zich niet goed tot de omgeving. Het ontwerpproces gaat verder, wordt vervolgd.

[quote uit de notulen van 23 april:]

Visie HOV-bruggen
Mevrouw Leroi van de afdeling Stedenbouw geeft een toelichting. In 2009 is een visie voor de bruggen over de (herstelde) Leidsche Rijn vastgesteld. De bestaande oeververbindingen vormen een familie van ophaalbruggen. De nieuwe HOV-baan tussen de west- en de oostzijde van het station – een gecombineerde bus-/trambaan – overbrugt de Leidsche Rijn tweemaal; ter hoogte van de Van Sijpesteijnkade en ter hoogte van het Smakkelaarsveld. Deze bruggen of viaducten hebben uitsluitend een HOV-functie en overbruggen een grotere afstand, zodat het maaiveldverkeer ongehinderd kan worden afgewikkeld. Voor deze bruggen is een aanvullende visie ontwikkeld, waarin ze onderdeel zijn van een doorgaande HOV-baan. Het maaiveld moet daarbij zo veel mogelijk worden vrijgehouden van obstakels. Elke brug heeft om die reden slechts één steunpunt, geplaatst in de Leidsche Rijn, met behoud van de doorvaarbaarheid. Dat van de westelijke brug staat asymmetrisch, naast de westelijke kade, het steunpunt van de oostelijke brug centraal, waarmee het de versmalling in de Leidsche Rijn onder de spoorbrug aankondigt. De bruggen vertonen in vormgeving een sterke verwantschap.

Reactie van de commissie
De opgave een brug met een grote overspanning op één steunpunt te laten rusten, betekent dat er veel draagconstructie in de overspanning zelf moet worden gebracht, waardoor een massief beeld ontstaat, loodrecht op de stadscorridor. Een vraag is hoe deze keuze zich verhoudt tot de ambitie het maaiveld vrij te houden van obstakels; met meer kolommen zou een slanker aanzicht kunnen ontstaan en zou de brug een kleinere visuele belemmering betekenen.
Ontwerper Van de Ree licht toe dat HOV-lijn zich op korte afstand van de spoorbrug bevindt, zodat het effect van een slanker aanzicht van het dek minimaal is. Het is dan een voor de hand liggende keuze het gebied onder de overspanning zo veel mogelijk ruimtelijke kwaliteit te geven door een open doorzicht.

Ontwerp twee HOV-bruggen
Ontwerp: StudioSK, Ector Hoogstad Architecten
Ontwerper Van de Ree licht toe dat de komende jaren een verstedelijking van de Van Sijpesteijnkade en omgeving zal plaatsvinden. De HOV-baan slingert autonoom tussen de gebouwen door. Voor de westelijke brug is een trogconstructie noodzakelijk om de grote overspanning met slechts één steunpunt te kunnen realiseren. Voor de oostelijke brug is een trogconstructie niet mogelijk, vanwege op- en afritten aan de brug. Niettemin zijn de ontwerpen voor beide overspanningen op elkaar afgestemd. Het dubbele steunpunt van de westelijke brug is asymmetrisch in het water geplaatst om de continuïteit van de kade te onderstrepen en een vrij doorzicht onder de brug te bewerkstelligen. De volledige constructie wordt uitgevoerd in beton, waarvan de tint nog in studie is. Afhankelijk van de bekabeling zijn er gewelfde vormen in het beton mogelijk. Indien de constructie het toelaat zijn open horizontale sleuven aangebracht. Bovenleidingpalen worden aan één zijde van het dek geplaatst en verlichting wordt laag op de brug aangebracht. Onder de brug zorgen inbouwspots voor verlichting en worden de landhoofden aangestraald. In de gemetselde landhoofden is aansluiting gezocht bij de omliggende bebouwing; het verticale verband contrasteert met de horizontaliteit van de brug en reliëf in het metselwerk ontmoedigt graffiti.
Ontwerper Rademakers licht toe dat het steunpunt van de oostelijke plaatbrug midden in het verbrede deel van de Leidsche Rijn wordt geplaatst. Hierdoor ontstaat een duidelijke doorvaart naar de versmalling onder de spoorbrug en kan het steunpunt tevens dienen als keerpunt voor de boten. Het bestaat uit twee schuin geplaatste kolommen. Een eenvoudige plaat met afgeronde randen vormt het brugdek. Functionele verlichting wordt geïntegreerd in de steunpunten en het brugdek.

Reactie van de commissie
In de beelden wordt de relatie met de toekomstige omliggende bebouwing gemist, met name de bibliotheek, waar de HOV-baan doorheen gaat. Verstedelijking van de Van Sijpesteijnkade en omgeving is voor de toekomst voorzien, maar voorlopig is dit nog een kleinschalig gebied, waar het voorgestelde ontwerp wel een erg groot stempel op drukt. Uitgaande van de gegeven stedenbouwkundige randvoorwaarden is hier een intelligent ontwerp gemaakt, maar de infrastructurele kwaliteiten domineren hierdoor sterk. De commissie betwijfelt of dit de juiste sfeer voor dit gebied oplevert. De keuze voor een trogconstructie leidt tot een zwaar kunstwerk, visueel versterkt door een veelheid aan ingezette middelen zoals de asymmetrische plaatsing van de kolom, beton en baksteen, welvingen en sleuven en de aanvaarbeveiliging. Het ontwerp voor de oostelijke plaatbrug wordt door zijn eenvoud en consistentie als overtuigender ervaren. De aanlanding en de relatie met de bibliotheek zijn echter nog onduidelijk. De commissie suggereert de familiaire relatie van beide bruggen op te voeren waarbij de designovereenkomsten leidend zijn en de verschillende kwaliteiten van beide bruggen wederzijds worden toegepast, maar waarbij ook de constructieve logica voor het ontwerp leidend is. Voor de ontwerpen van beide bruggen geldt dat de verlichting te nadrukkelijk aanwezig is; deze zou als onderdeel van de constructie moeten worden benaderd, niet als eigenstandige toevoeging.

Conclusie
De stedenbouwkundige visie is geagendeerd en daarbij is ook het voorlopig ontwerp voor twee overspanningen getoond, ter verduidelijking van de uitgangspunten. De ontwerpen maken de infrastructurele functie in het gebied dominant en lijken weinig gevoelig te zijn voor de omgeving vooral in de periode dat verdichting en schaalvergroting nog niet zijn gerealiseerd. De commissie spreekt haar zorgen uit over de consequenties van de uitgangspunten voor de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving. In de beelden is de aanlanding in de stedelijke context nog onderbelicht. Hier zou de commissie graag nader over geïnformeerd willen worden. Ten aanzien van de ontwerpen zou de verwantschap in de bruggen nog moeten worden opgevoerd waarbij de constructieve logica van het ontwerp mede vorm zal moeten geven aan de kwaliteit. Met name de trogbrug aan de westelijke zijde van het spoor roept vragen op vanwege de veelheid aan middelen, de asymmetrische plaatsing van de kolom en de aanvaarbeveiliging. Als verlichtingsprincipe wordt voor beide bruggen geadviseerd deze vanuit de brug te ontwikkelen in plaats van aanlichten vanuit de omgeving. De commissie ziet de nadere uitwerkingen tegemoet.

Reageer