Welstand over Stadskantoorontwerp

In Nieuws door HBReageer op dit artikel

Eind januari is het voorlopige ontwerp van het Stadskantoor, dat aan de Mineurslaan zal worden gebouwd, in de Welstandscommissie besproken. Met name de aansluiting van het kantoor met de OV-Terminal baart wat zorgen, zo blijkt. Het ontwerp van laatstgenoemde is namelijk al definitief en de gebouwen beogen in elkaar te grijpen. Het plaatje hiernaast is het aangehaalde referentie-ontwerp uit Lille. Pas op, lange post want ik quote de notulen:

De Centrumboulevard en de noord-zuidas zijn bepalend voor de inrichting van de noordwesthoek van het Stationsgebied. Het stadskantoor is een forse toevoeging (54 x 95 meter, 22 verdiepingen) voor een open ruimte in een gebied waar een grote dichtheid wordt gerealiseerd. Er is gestreefd naar een sculpturaal gebouw dat rond de daglichttoetreding is georganiseerd. Het gebouw komt gedeeltelijk boven de te realiseren OV-terminal te liggen. De architect toont hiervoor referentiebeelden van architect C. de Portzamparc in Lille. In het midden is een royale hap uit het volume genomen, zodat er twee torens op een onderbouw ontstaan en er kan worden voorzien in de benodigde daglichttoetreding. Eén toren is afgeschuind, zodat ook de toren daarachter zichtbaar blijft vanaf het Westplein. Grote gaten in de gevels hebben een functie in de relatie met de omgeving, met het interieur of in verband met de daglichttoetreding. De publiekshal ligt aan de Centrumboulevard en is verdeeld over meerdere verdiepingen. De inrichting is geïnspireerd op de publiekshal in het stadskantoor van Den Haag. Een stalen constructie vormt een netwerk dat het gevelbeeld bepaalt en tevens een functie heeft in de draagconstructie en de stabiliteit van het gebouw. De gevel krijgt expressie door de diepe neggen. Verschillende plattegronden corresponderen met de gebruiksfuncties. Er is één toegang voor publiek en ambtenaren. De verbinding tussen de torens wordt op de zesde verdieping gemaakt, boven de publiekshal. Elke toren heeft een eigen interne logistiek en een aparte logistiek voor goederen.
In het plan van eisen is de relatie met de bus- en trambaan onderbelicht gebleven. Studie heeft uitgewezen dat het mogelijk is om voor de expeditie gebruik te maken van de bus- en trambaan, mits er binnen het gebouw wordt gekeerd. Binnen de contouren van het gebouw wordt op maaiveldniveau een expeditieruimte gecreëerd, voor de bediening van beide torens.
Een knelpunt in het ontwerp is de aansluiting op de OV-terminal. Architect Postel stelt voor de oplossing te zoeken in het inkorten van de grote luifel aan de OV-terminal. Verder wordt nog gestudeerd op de relatie van het stadskantoor met het monument aan de Van Sijpesteijnkade.
Stedenbouwkundige Bouwman (POS) deelt mee dat nader overleg over een goede architectonische aansluiting van het stadskantoor en de OV-terminal procesmatig in gang is gezet. De expeditiefunctie is een technisch vraagstuk dat lijkt te kunnen worden opgelost. De locatie voor de expeditieruimte betreft afgeschermd gebied dat niet openbaar toegankelijk is. De vertrammingsstudie zal van invloed zijn op de inrichting van de omgeving.

Conclusie
De commissie constateert dat de vorm van het object aantrekkelijk is, maar het is moeilijk voor te stellen hoe dit zich in de omgeving manifesteert. Een stedenbouwkundige maquette zal daarin inzicht moeten geven. De commissie vindt het gewenst op korte termijn een vervolgsessie te houden, waarin de stedenbouwkundige context aan de orde kan komen en waarin kan worden ingegaan op de ontmoeting van het stadskantoor met de OV-terminal. In dit verband waarschuwt de commissie voor een te luchthartige benadering van de aansluiting van het stadskantoor op de OV-terminal. Het ontwerp voor de OV-terminal verkeert reeds in de DO-fase. Weliswaar is het dakoverstek wel erg royaal is, maar dit element vloeit logisch voort uit het concept en het is de vraag of het inkorten van het dak een aanvaardbare oplossing is. Het is goed mogelijk dat een fundamentele wijziging in het ontwerp noodzakelijk zal zijn om een goede aansluiting op het stadskantoor te kunnen bereiken. De aanzet van de passage en de beleving ervan maakt vanzelfsprekend onderdeel uit van de ontwerpopgave.

Ten aanzien van de uitwerking van het stadskantoor wordt opgemerkt dat er een wezenlijk verschil is met het gebouw van C. de Portzamparc in Lille waaraan is gerefereerd. In dat ontwerp steekt de lift subtiel in het onderliggende dak, terwijl in voorliggend plan één poot prominent aanwezig is en de aandacht opeist. Het zwevend effect dat wordt gesuggereerd, wordt niet waargemaakt. Daarin moet nog een ontwerpslag worden gemaakt, waarbij ook de vormgeving van de voet dient te worden betrokken. De afwerking van het plafond van de onderdoorgang vraagt een zorgvuldige aanpak, waarin het plafond ofwel wordt benaderd als onderdeel van de stationswereld, ofwel als onderdeel van de het stadskantoor. Voorts wordt aandacht gevraagd voor het zicht vanuit het gebouw op het dak van de OV-terminal.

In de gevels dient een goede balans te worden gezocht in massa, massaliteit en robuustheid om de samenhang te versterken. De gevel aan de zijde van het Jaarbeursplein heeft een heldere en interessante indeling, mede door de opening die de toren lossnijdt van de onderbouw. De overige gevels zijn minder natuurlijk en vanzelfsprekend, vooral omdat de grote openingen niet altijd corresponderen met de functies erachter. De combinatie van de zichtbare structuur en de gaten lijkt te conflicteren als zijnde twee handschriften door elkaar.

De commissie onderstreept het belang van een goede aansluiting op het monument aan de Van Sijpesteijnkade. Voorts dringt zij erop aan de doorvalbeveiliging in de publiekshal in de ontwerpfase te betrekken.

Download de notulen

Reageer