“Ik heb even rondgelopen in de nieuwe, sterk vergrote stationshal van Utrecht Centraal, en ik moet zeggen, het is een fraaie, overtuigende ruimte. Dat wil echter helemaal niet zeggen dat Utrecht nu ook een mooi en passend station heeft. Utrecht heeft immers helemaal geen echt station, het heeft alleen maar een stations-hal.”
Maarten van Rossem, in het voorwoord van “Utrecht Centraal, Het station in beeld 1843 – 2016”
In 1975 verloor Utrecht zijn station. Dat wil zeggen, de perrons, de plaats waar je in en uit een trein kon stappen, die bleven. Maar het station in de traditionele betekenis van het woord, de façade, het voorplein, de demarcatielijn tussen stad en vervoersysteem, die werden afgebroken. Een verlies aan herkenbaarheid dat door velen betreurd is.
Ook het nieuwe station, hoewel het een ruim en overzichtelijk interieur heeft, maakt dit verlies niet goed. Althans, dat is de observatie van Maarten van Rossem in bovenstaande passage. Laat me hier uitleggen waarom ik het niet met hem eens ben.
Het referentiekader van Van Rossem is in essentie negentiende-eeuws: eeuwenoude steden hebben voor hun onderlinge verbindingen een nieuwe transporttechniek ontdekt: de spoorwegen. Maar het traditionele concept van wat een stad is staat fier overeind. Ondanks de nieuwe transporttechniek en eerste stadsuitbreidingen zijn het eenheden van beperkte omvang met een duidelijke begrenzing tussen stad en platteland.
De ligging van het station aan de rand van de stad en de vormgeving met stationsgebouw en voorplein zijn hiervan een duidelijke weerslag. De stationsgevel vormt een symbolische begrenzing tussen de wereld van de traditionele stad en die van het negentiende-eeuwse transportsysteem. Deze positie in de stad hebben de spoorwegen natuurlijk ooit ook moeten bevechten, maar toen dat eenmaal gelukt was vormde het een mooie handzame ordening der dingen.
Maar begin jaren ’70 was deze veilige en herkenbare stad in ernstige mate in verval. Het aantal inwoners van Utrecht liep terug, het centrum verloederde, niemand geloofde nog in de stad. Om deze teruggang te stuiten waren investeringen nodig en de bouw van Hoog Catharijne was een van die investeringen. Dat is de context waarin het in Hoog Catharijne geïntegreerde station, dat in 1975 werd geopend, tot stand kwam.
En blijkbaar is er toen toch iets goed gegaan want nu, vier decennia later, bloeit de stad als nooit tevoren. Utrecht groeit weer, het centrum dreigt uit haar voegen te barsten. Het accommoderen van deze groei is een belangrijke motivatie voor de huidige verbouwing van het stationsgebied en de bouw van het nieuwe station.
Omdat de groei van de stad vooral aan de westzijde plaats vindt heeft de gemeente er voor gekozen ook het centrum in westelijke richting uit te breiden. Het station krijgt hiermee een andere positie: niet maar aan de rand maar in het midden van het centrum. Er worden investeringen gedaan – Moreelsebrug, Stationsbalkon, bevaarbare Leidse Rijn – om de barrièrewerking van het spoor midden in de stad te overwinnen. En op het terrein van de Jaarbeurs is de gemeente een compleet nieuwe centrumwijk aan het bouwen.
Ook de functie van het station is veranderd. Het is niet meer alleen een poort naar buiten, het heeft ook een belangrijke functie voor verplaatsingen binnen de stad. Al was het maar omdat de begrenzingen van de stad niet meer zo helder zijn. Inwoners van buitenwijken als Lunetten of Overvecht gebruiken net zo goed de Sprinter om in het centrum te komen als inwoners van voorsteden als Houten of Bunnik. Zelfs wanneer je in Den Haag of Arnhem woont kun je een avondje stappen in Utrecht, als ware het het centrum van je eigen stad. Zo bezien is het helemaal niet zo gek dat ook bus 5 uit Oog in Al een plekje binnen het station gevonden heeft.
Dat een nieuwe positie en functie in de stad tot een andere vormgeving van het station leiden is niet zo gek. Maar gaat dit ten koste van de herkenbaarheid? Mensen zullen immers behoefte houden aan houvast en oriëntatie in de stad. Toen ik voor BU merchandise mocht tekenen viel mij op hoe sterk de vormgeving van de nieuwbouw is. Maar dan heb ik het wel over de westzijde, de nieuwe zijde van het station.
Om te beginnen is daar een heus voorplein. Het Jaarbeursplein zal uitgroeien tot een evenementenplein en heeft het in zich de belangrijkste plek van de stad te worden, simpel omdat het ruimte biedt die elders ontbreekt. Door het plein kun je het station van een afstand bekijken, kun je er naar toe lopen en krijgt het een gezicht.
Dan is er het stadskantoor, gebouwd in een innige omstrengeling met het station. Het stadskantoor biedt een poort waarin zowel ruimte is voor het station als voor de passage tussen het oude en het nieuwe centrum. Hiermee symboliseert het zowel het centrum van de stad, de verbinding tussen oud en nieuw als ook de verbinding naar buiten.
Tenslotte zijn er de trappen, een klassiek architectonisch element waarmee het belang van een entree wordt aangeduid. Door functionele noodzaak zijn deze trappen breder en hoger dan zelfs de meest heerszuchtige koning voor zijn paleis zou hebben aangedurfd. Maar in combinatie met de schaal van het stadskantoor werkt dit wonderwel.
Elk voor zich zijn deze elementen misschien niet zo heel bijzonder, samen vormen ze een krachtig herkenbaar beeld. De oude achterkant is de nieuwe voorkant. Hier staat een station dat geworteld is in een zich voortdurend ontwikkelende samenleving en zijn gezicht gericht heeft op nieuwe kansen en mogelijkheden.
En daarom durf ik tegen Maarten van Rossem te zeggen dat Utrecht wel degelijk een echt station heeft.
Reacties
Goed stuk! Tel daarbij op dat het station eenzelfde soort voorportaal krijgt. Ook losgeweekt van andere bebouwing. Hoewel het Noordgebouw weer wat roet in het eten gooit, heb ik toch vertrouwen in een functionerende stationsomgeving.
Tevens wil ik even kwijt dat het station binnen zeker geen grauwe massa is: de winkels – die in proportie aanwezig zijn – geven veel warmte af. In combinatie met de koelere grijstinten is er mijn inziens sprake van een overzichtelijk geheel! Mag ook wel eens gezegd worden :-).
Ik vindt het een functionele terminal maar geen mooie terminal daarvoor is ie te kaal en te massaal muisgrijs
Ik vind de hele hal prima en ruim, functioneel. We moeten maar wachten totdat het een paar jaar in gebruik is.
Paar minpunten Grootste minpunt: het is koud op het station (zeker nu) en dan heb ik het over de hal. Het maakt niets uit of je op het perron buiten gaat staan of boven in de hal gaat zitten wachten. Daar moet echt wat aan gedaan worden. En nee, ik ga niet in winkels of restaurants zitten (voor de nodige centen).
Nog een minpunt is dat de onderkant van de hal (dus vanaf de perrons gezien) nou niet de schoonheidsprijs verdienen. Daar mag wel wat aan gebeuren.
De plannen voor de onderkant worden nu uitgewerkt, zal volgend jaar wel mee begonnen worden.
Veel warmer zal het niet worden, er zijn immers veel meer uitgangen gekomen (extra trappen, meer perrons) en de hal is ook veel groter dan de oude hal. Die was ook een stuk lager dus misschien dat daar de warmte beter laag bleef hangen.
Jammer dat ze op die iconische trap een monster van verlept zeewier hebben geplaatst, die het juist grotendeels onmogelijk maakt het station van een afstandje te bekijken.
Die gaat in mei weer weg volgens mij.
Volgens mij is dat tijdelijk
Station is in ieder geval beter geworden dan het was. Er zijn nu diverse looproute’s waardoor je zowel buitenom als binnendoor obstakelvrij snel door kunt lopen.
De matige afwerking van met name de perrons onder de hal is toch wel een “schoonheidsfoutje”.
Wat het station echt mist is een duidelijk herkenningspunt, de hoge uitstekende punt van Rotterdam CS geeft het station een gezicht en dat ontbreek tin Utrecht.
Het Stationsplein krijgt natuurlijk wel een hoog en futuristisch bubbeltjesdak. Hopen dat het net zo licht en helder wordt als op de plaatjes, maar ik vind dat wel gezicht hebben.
Ik ben blij dat er een positief stuk wordt geschreven. Natuurlijk heeft het ook nadelen en kunnen dingen beter. Maar het is onzinnig om het nieuwe station geen vooruitgang te noemen?
Ze zouden het station van 10 jaar geleden eens voor een weekend moeten terugplaatsen. Dat weten we het weer.
We mogen ook wel een beetje trots en dankbaar zijn dat er überhaupt geld is voor al deze verbeteringen om je sneller en met meer zekerheid naar de plaats van bestemming te brengen!
Eens!! Door de geleidelijke omslag van oud naar nieuw, met steeds “kleine” stukjes nieuw station erbij, denk ik dat veel mensen al niet meer goed weten hoe het nieuwe station zich tot het oude verhoudt. Als het nieuwe station bij wijze van spreken in één dag nieuw was opgeleverd, was het contrast zoveel groter en duidelijker, en waren de meningen denk ik een stuk positiever!
Bijna grootste +-punt: Buiten het station om snel van de ene naar de andere kant kunnen komen. Logisch gezien is de “buiten-om”-passage op die plek gekomen waar hij nu is. Maar ik blijf het zonde vinden dat hij niet aan de zuidzijde ligt. Vaak in de zon en een heerlijke plek om op een stoeltje buiten naar de treinen en de wandelende mensen te kijken. Nu is hij aan de noordzijde, meestal in de kou en is vrijwel elke winkel die aan die kant een ingang heeft, té rustig…. Maar mijn echte favoriet tot nu toe blijft de Jaarbeursfietsenstalling onder die inderdaad fraaie trappartij. NOOIT meer terug naar die oude vieze stalling! Ik woon aan de zuidzijde en zie me mijn fiets nog niet in de ‘grootste stalling ter wereld’ zetten. Maar ik ga er zeker eens doorheen fietsen. Alleen maar omdat het dan kan, fietsen dóór een stalling ;-)) En pas als ook de stadszijde klaar is, is het station pas echt áf. En dan pas vel ik mijn definitieve oordeel.
Admin:
Nu online: uitkomsten van onze enquête over het nieuwe station: http://www.bouwpututrecht.nl/2016/12/07/enquete-vind-nieuwe-station/
Graag de discussie daar voortzetten.
HB: Daar staan de comments niet open…
Inmiddels opgelost, thx.