Van virtuele stad naar toeristenparadijs

In Opinie door Berend Schotanus2 Reacties

Twintig jaar geleden veroverde internet stormenderhand ons leven. Daar waren we ons ook toen uitermate bewust van; we werden bedolven door voorspellingen over hoe ons leven na de introductie van internet er uit zou zien.

Een deel van die voorspellingen kwam er op neer dat fysiek transport overbodig zou worden. Het zou mogelijk worden je terug te trekken op de Veluwe zonder ooit nog de deur uit te komen. Het idee van de virtuele stad was geboren, niet meer met z’n allen op een kluitje wonen maar lekker in de vrije natuur, ver weg van alles, zonder het comfort van het moderne leven op te hoeven geven. De fysieke stad zou overbodig worden.

Precies het omgekeerde gebeurde: de fysieke stad leeft als nooit tevoren en Utrecht is daar een schitterend voorbeeld van. Maar om de levenskracht van de stad te begrijpen is het goed te kijken waarom het met die virtuele stad (nog) niets geworden is. Een prachtige illustratie van hoe we toen dachten is te vinden in een uitzending van de talkshow van Sonja Barend uit 1995.

In deze uitzending speelt Maurice de Hond met verve de rol die later door Alexander Klöpping is overgenomen: de proponent van nieuwe technologie. Om zijn publiek te overtuigen grossiert hij in cliché’s en ongenuanceerde uitspraken. Kern van zijn betoog is dat we, via internet, alles op afstand kunnen doen. Ook het gesprek dat hij met Sonja heeft zou best via de beeldtelefoon kunnen: “Wij hebben elkaar net een hand gegeven, dat is het enige fysieke contact dat wij in dit gesprek hebben.”

Ze praten over het aanschaffen van een nieuw jasje. Sonja Barend is opponent: “Ja maar je wilt er toch aanzitten, met je vingers?” En terwijl ze het woord “aanzitten” uitspreekt zien we haar vingers in de richting van Maurice bewegen. Er gebeurt niets onoorbaars maar voor de kijker is duidelijk dat “voelen” ook op Maurice betrekking zou kunnen hebben. Het is precies de dubbelzinnigheid die laat zien hoe subtiel de interactie tussen mensen kan zijn en hoe essentieel fysieke nabijheid daarbij is.

Vandaag zien we dus dat de fysieke stad leeft en dat het internet de behoefte van de mens om zich te verplaatsen niet in het minst heeft afgeremd. Maar het internet heeft wel degelijk grote invloed op rol en inrichting van onze steden. Veel triviale zaken kunnen inderdaad gemakkelijk thuis over internet afgehandeld worden. Als we wel op stap gaan dan verwachten we daar meer voor terug te krijgen: inspirerende ervaringen, persoonlijke ontmoetingen.

Het gevolg is dat middelgrote stedelijke centra (waaronder ook wijkcentra binnen Utrecht) het zwaar hebben. Zij hebben onvoldoende onderscheidend vermogen en bezoekers blijven weg. De grote centra blijven wel economische activiteit aantrekken, hier zien we zelfs groei. Maar de aard van de stad verandert wel. Ook hier verdwijnt traditionele retail. Er komen “brand stores” voor in de plaats. En horeca. En festivals.

Als vierde stad van Nederland behoort (het centrum van) Utrecht tot die grote centra. Vroeger waren er specifieke winkelmomenten (koopavond, zaterdag), nu is het gewoon altijd druk. We kunnen blij zijn met die ontwikkeling, de vele bezoekers brengen immers geld in het laatje.

En we zullen moeten accepteren dat onze stad meer het karakter krijgt van een aangeharkt openluchtmuseum. Waar ooit een wietshop zat is nu een kunstgalerie, Piet Snot verandert in een souvenirzaak. Op de achtergrond horen we een Franstalige gids historische verhandelingen geven over een pand waarvan wij altijd dachten dat het gewoon een boekwinkel was.

Reacties

    1. Auteur
      Berend Schotanus

      Inderdaad! Als je de uitzending nu terugziet dan kun je alleen maar concluderen dat Sonja toch wel verrekte goed door had welke kant het op ging 😉

Reageer