Schorsing bouw Bijenkorf opgeheven

In Nieuws door HB6 Reacties

De voorzieningenrechter van de Raad van State heeft de schorsing van de verbouwing van de Bijenkorf opgeheven. Hij heeft dit gedaan naar aanleiding van argumenten ingebracht op een zitting vorige week woensdag. Binnen zes weken na 18 februari verwacht de Afdeling een uitspraak te doen in de bodemprocedure, aangespannen door Wijk C Komitee/SSLU.
Eigenaar PMT heeft aangegeven dat wanneer de bouw nu weer wordt opgestart, er geen onomkeerbare bouwactiviteiten zullen plaatsvinden voordat die einduitspraak wordt gedaan. PMT en de Bijenkorf willen voor eind 2015 het nieuwe gebouw in gebruik kunnen nemen. Bij deze verbouwing hoort ook de sloop van de traverse over de St. Jacobsstraat. De bouw ligt inmiddels al vele maanden stil en alle materialen, machines en kranen zijn verwijderd. De einduitspraak kan overigens de besluiten alsnog vernietigen en de boel in tweede instantie stilleggen. De kans daarop lijkt na de laatste standpuntenuitwisseling niet meer zo groot.

De volledige tekst van de uitspraak in de doorlees. Interessant is de kwestie van de 50 parkeerabonnementen die men bij de garages van HC heeft afgenomen en de overloop-capaciteit voor parkeren op de garage Kop van Lombok. BU moest even heel goed nadenken wat men daarmee bedoelde. Het is een wonderlijke rekenexercitie, want de eerste Bijenkorf-klant die daar zijn auto parkeert, mag van BU een bronzen beeld krijgen. Verder zijn alle pleidooien voor extra inpandige fietsparkeercapaciteit vrij zinloos, aangezien fietsers dicht bij hun bestemming hun rijwiel plaatsen, lees op straat. Kijk maar naar de huidige situatie nabij plein Vredenburg. Het werkt alleen goed bij stations, want dichterbij kun je met je fiets niet komen.

Misschien wil een BU-lezer de uitspraak in de doorlees nader duiden…

[uitspraak]

201407503/4/R2.
Datum uitspraak: 24 februari 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:

de stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek, gevestigd te Rijkswijk,
verzoekster,

om opheffing of wijziging (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) van de bij uitspraak van 17 november 2014, in zaak nr. 201407503/2/R2, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:

1. de stichting Stichting Wijk C Komitee en Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht (hierna: Stichting Wijk C Komitee en SSLU), beide gevestigd te Utrecht,
2. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], beiden wonend te [woonplaats],

en

1. de raad van de gemeente Utrecht,
2. het college van burgemeester en wethouders van Utrecht,
verweerders.

Procesverloop

Bij uitspraak van 17 november 2014, in zaak nr. 201407503/2/R2, heeft de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van de raad en het college van 17 juli 2014 en 24 oktober 2014, waarbij respectievelijk het bestemmingsplan “Hoek Sint Jacobsstraat-Lange Viestraat, Binnenstad” is vastgesteld en een omgevingsvergunning is verleend voor het in- en uitwendig veranderen en vergroten van het winkelcentrum La Vie, de parkeergarage en kantoren en het slopen van een loopbrug (hierna: de omgevingsvergunning), geschorst.

Stichting PMT heeft de voorzieningenrechter verzocht deze voorlopige voorziening op te heffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 februari 2015, waar Stichting PMT, vertegenwoordigd door mr. A.M.R. Klijn en mr. B.A.J. Haagen, beiden advocaat te Amsterdam, Stichting Wijk C Komitee en SSLU, vertegenwoordigd door drs. C. van Oosten, bijgestaan door T. Zorn, deskundige, en [appellant sub 2B], zijn verschenen. Voorts zijn de raad en het college, beide vertegenwoordigd door drs. J.M.A.C. van Caspel, A.W.J.M. Toonen, beiden werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door dr. H.A.E. Simons en A.E.M. van de Reijt, beiden deskundigen, en door mr. J.C. van Oosten, advocaat te Amsterdam, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Magazijn de Bijenkorf BV, vertegenwoordigd door A. Bogaards en F. Braakman, bijgestaan door mr. M.C. Brans, advocaat te Amsterdam, en mr. V.J. Nolet, als partij gehoord.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. Ingevolge artikel 8:87, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen.

Ingevolge het tweede lid kan een belanghebbende die door de voorlopige voorziening rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, een verzoek om opheffing of wijziging doen.

3. Bij uitspraak van 17 november 2014 zijn het plan en de omgevingsvergunning geschorst, omdat naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de raad niet heeft aangetoond dat ten tijde van het vaststellen van het plan binnen acceptabele loopafstand van het plan een restcapaciteit van 50 parkeerplaatsen op zaterdagmiddag en 23 parkeerplaatsen op zondagmiddag structureel en duurzaam beschikbaar is. Het rapport “Parkeeronderzoek beschikbare parkeerplaatsen rondom La Vie” van Goudappel Coffeng van 17 oktober 2014 heeft de voorzieningenrechter hierbij niet betrokken, nu dit volgens hem nader onderzoek vergde waartoe de voorlopige voorziening-procedure zich niet leende.

4. Naar aanleiding van de uitspraak van 17 november 2014 heeft Goudappel Coffeng aanvullend onderzoek gedaan naar de vrije parkeercapaciteit in parkeergarage Kop van Lombok. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden door middel van tellingen in december 2014 en aan de hand van een geactualiseerde parkeerbalans voor parkeergarage Kop van Lombok. De resultaten zijn opgenomen in het rapport “Onderzoek beschikbare parkeerplaatsen rondom La Vie, aanvullend onderzoek Kop van Lombok” van 5 februari 2015. Stichting PMT heeft dit onderzoek ten grondslag gelegd aan haar verzoek. Tevens heeft zij naar voren gebracht dat het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hoog Catharijne BV en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Corio Vastgoed Ontwikkeling BV, op wiens verzoek de voorzieningenrechter mede de besluiten heeft geschorst, bij brief van 4 februari 2015 is ingetrokken. Daarbij heeft Stichting PMT gewezen op de huurovereenkomst tussen haar en Corio Vastgoed waarin is neergelegd dat met ingang van 1 juli 2015 tot en met 30 juli 2024 voor de zaterdagen en zondagen 50 abonnementen worden afgenomen voor parkeerplaatsen in een van de parkeergarages van Corio Vastgoed. Tot slot heeft Stichting PMT aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat de bouwplanning aanzienlijke vertraging oploopt door de schorsing van de besluiten en dat de directe omgeving ernstige hinder ondervindt van de stillegging van de bouwwerkzaamheden.

5. De voorzieningenrechter overweegt dat de raad mogelijk met de rapporten van Goudappel Coffeng van 17 oktober 2014 en 5 februari 2015 alsnog zijn besluit heeft voorzien van een deugdelijke motivering. Dit betekent echter niet dat reeds daarom aanleiding bestaat tot het opheffen van de voorlopige voorziening, aangezien hiervoor ook de overige beroepsgronden, waaronder de door Stichting Wijk C Komitee en SSLU aangevoerde beroepsgronden met betrekking tot de gevolgen van het plan voor de luchtkwaliteit, beoordeeld dienen te worden. Gelet op de omvang van de zaak en de complexiteit van de tussen partijen nog steeds bestaande geschilpunten, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de vraag of vooruitlopend op de uitspraak in de hoofdzaak de voorlopige voorziening moet worden opgeheven, te beantwoorden aan de hand van een belangenafweging.

Het belang van Stichting Wijk C Komitee en SSLU hangt samen met het in gebruik nemen van het gebouw dat volgens haar zal leiden tot een toename van de verkeersbelasting en daarmee tot extra luchtverontreiniging. In het bijzonder is hun belang erin gelegen dat bij de ingebruikname voldoende fietsparkeerplaatsen beschikbaar zijn. Stichting PMT daarentegen heeft er belang bij spoedig aan te vangen met de bouwwerkzaamheden om verdere vertraging en hinder te voorkomen. Ter zitting is hieromtrent onder andere besproken dat alleen de voorbereidende werkzaamheden al enkele weken in beslag nemen. Het gaat bijvoorbeeld om de verplaatsing van een kraan die moet worden gedemonteerd en gemonteerd op de locatie voor La Vie. Stichting PMT heeft verklaard dat mede gelet op deze noodzakelijke voorbereiding van de bouwwerkzaamheden in de eerste acht weken geen bouwwerkzaamheden zullen plaatsvinden die onomkeerbare gevolgen hebben. Desgevraagd heeft de betrokken architect dit ter zitting bevestigd. De Bijenkorf heeft aangegeven er een groot belang bij te hebben dat de bouwwerkzaamheden tijdig starten, zodat het gebouw eind van het jaar, in elk geval rond de kerstperiode, in gebruik kan worden genomen. Nu de belangen van Stichting Wijk C Komitee en SSLU samenhangen met de ingebruikname van het gebouw en deze ingebruikname niet is voorzien voordat einduitspraak is gedaan, bestaat geen aanleiding voor de verwachting dat zich in zoverre onomkeerbare gevolgen zullen voordoen voordat door de Afdeling einduitspraak is gedaan in de bodemzaak. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat de Afdeling ernaar streeft om binnen zes weken na de zittingsdatum van 18 februari 2015 een einduitspraak in de bodemprocedure te doen.

6. Gelet op het voorgaande en voorts in aanmerking genomen dat aan het belang van Stichting Wijk C Komitee en SSLU ten aanzien van de fietsproblematiek, gezien hetgeen hierover in de uitspraak van de Afdeling van 18 december 2013, nr. 201300506/1/R2 is overwogen, nog slechts beperkt gewicht toekomt, ziet de voorzieningenrechter, bij afweging van de betrokken belangen, aanleiding om het verzoek toe te wijzen. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat, zolang het plan en de omgevingsvergunning niet in rechte onaantastbaar zijn, Stichting PMT op eigen risico daarvan gebruik maakt. Hieruit volgt dat in het geval de genoemde besluiten in de bodemprocedure worden vernietigd de met het plan en de omgevingsvergunning mogelijk gemaakte ontwikkelingen niet langer kunnen worden uitgevoerd. Tegen de verrichte bouwwerkzaamheden en het in gebruik nemen van het gewijzigde gebouw kan derhalve in dat geval handhavend worden opgetreden.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. heft de door de voorzieningenrechter in zijn uitspraak van 17 november 2014 in zaak nr. 201407503/2/R2 getroffen voorlopige voorziening op;

II. gelast dat de griffier van de Raad van State aan stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) vergoedt.

Reacties

  1. Mick

    Ik zeg: hulde… Nu maar hopen dat dit besluit standhoudt. En dan snel die traverse en tussenuit tikken
    zodat de Sint Jacobsstraat zijn zichtlijn weer terug heeft. Zou een echte aanwinst zijn voor de binnenstad die menigeen op voorhand denk ik onderschat qua positieve impact!

  2. ThaFizzy

    Parkeernormen, bouwvak en doorlooptijd…

    De hoogste bestuursrechter heeft een ‘derdenverzoek’ gekregen, in een lopende procedure. Eerder heeft de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State een omgevingsvergunning geschorst. Dat was een beslissing in een procedure met als eisende partij Wijk C Komitee en SSLU, tegen een beslissing van de gemeente Utrecht. En nu is er opeens een derde partij: het pensioenfonds dat eigenaar is van het Bijenkorf-gebouw.

    Een derde, hier dus het pensioenfonds, kan last hebben van een voorlopige beslissing in een juridische procedure. Een van de uitgangspunten van het rechtssysteem is dat deze derde op mag komen tegen deze beslissing als die bezwaarlijk is. Dat volgt al uit het systeem van de wet. Voor de duidelijkheid heeft een slimme ambtenaar het ooit ook maar eens in de wettekst laten opnemen (8:87 lid 2 Awb).

    Het pensioenfonds wil graag haar pand opknappen, waarschijnlijk omdat ze afspraken heeft met haar huurders. Of omdat ze hoopt dat ze dan nog meer huur kan vangen. Maar uitgerekend de daarvoor benodigde vergunning is geschorst door de Afdeling.
    En dus maakt het pensioenfonds hier gebruik van de ‘derdenregeling’. De juristen van het pensioenfonds hebben goed de uitspraak van de hoogste bestuursrechter gelezen en gezien dat het voornaamste probleem zit in de parkeernormen.

    De parkeernormen schrijven voor dat wanneer je iets bouwt, een winkel, bedrijf of woning, je ook voldoende parkeergelegenheid moet bieden. Hoeveel? Dat is afhankelijk van het type bebouwing, hoe groot het wordt, enzovoorts. Uit de norm blijkt dan hoeveel parkeerruimte er minstens gerealiseerd worden. Dat bestaat vaak uit een (a.) bewonersdeel of gebruikersdeel en (b.) een bezoekersdeel. Het verschil tussen die twee delen is vooral de afstand tussen de parkeerplek en het pand.

    En dan komt de juridische truc. Voor die momenten dat er volgens de parkeernormen onvoldoende parkeergelegenheid zou zijn huurt het pensioenfonds parkeergelegenheid bij Corio. Voor de komende 10 jaar. En dus meneer de rechter, zegt het pensioenfonds, is er geen probleem meer tot uw definitieve uitspraak. Bovendien meneer de rechter, zo zegt het pensioenfonds, maken voeren we geen onomkeerbare stappen uit tot het moment van uw definitieve uitspraak. En dat klopt. Omdat de overige bezwaren van het Wijk C komitee en SSLU vooral zien op het definitieve gebruik (en dus de situatie na de definitieve uitspraak) staan er voor nu geen bezwaren: de schorsing van de vergunning kan worden opgeheven. En dat beslist de Afdeling dan ook.

    En daarmee is er dus nu een verleende omgevingsvergunning (vroeger zouden we zeggen: bouwvergunning). Alleen is deze vergunning nog niet onaantastbaar. Er loopt nog een beroepsprocedure. Je mag met een dergelijke vergunning al wel bouwen; maar je moet er rekening mee houden dat een rechter alsnog kan besluiten om de vergunning te vernietigen. Ga je dus toch bouwen voor het definitieve besluit van de rechter (daarna is de vergunning onaantastbaar, of vernietigd), dan neem je een risico: het risico dat je moet slopen wat je gebouwd hebt. Daar waarschuwt de Afdeling ook netjes voor:

    Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat, zolang het plan en de omgevingsvergunning niet in rechte onaantastbaar zijn, Stichting PMT op eigen risico daarvan gebruik maakt. Hieruit volgt dat in het geval de genoemde besluiten in de bodemprocedure worden vernietigd de met het plan en de omgevingsvergunning mogelijk gemaakte ontwikkelingen niet langer kunnen worden uitgevoerd. Tegen de verrichte bouwwerkzaamheden en het in gebruik nemen van het gewijzigde gebouw kan derhalve in dat geval handhavend worden opgetreden.

    Dan komt nu dus het grote punt: gaat de Afdeling de nieuwe onderbouwing van de gemeente wel goedkeuren? Als dat het geval is, dan heeft het pensioenfonds flink wat tijd gewonnen. Als dat niet het geval is, dan heeft het pensioenfonds geld gestoken in een juridische procedure én een huurcontract. Blijkbaar heeft het pensioenfonds er bijzonder veel vertrouwen in dat de nieuwe onderbouwing van de gemeente wel voldoende gaat zijn. Het is dus nog zeker niet een gelopen zaak… (wordt vervolgd, denk ik zomaar)

  3. Marc

    Denk dat er deze week of volgende week wel een uitspraak zou komen omdat het gisteren precies een maand is geleden en er werdt gemeld dat er binnen 5 weken een definitiefe uitspraak komt afwachten dus heb er een goede hoop in aangezien het geschil met corio uit de wereld is.

  4. Auteur
    HB

    “Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat de Afdeling ernaar streeft om binnen zes weken na de zittingsdatum van 18 februari 2015 een einduitspraak in de bodemprocedure te doen.” Als hij zich hieraan houdt is het uitspraak op 25-3 of anders 1-4.

Laat een reactie achter op ThaFizzy Reactie annuleren