In 2023 heeft Utrecht er hoogstwaarschijnlijk een 250 meter lange fietsenstalling bij: de Rabobrug.
Je had het misschien al meegekregen via tweets van Kracht van Utrecht en destadutrecht.nl, maar er is nu een vervolg op de cliffhanger in de Rabobrug-trappen-soap. Een nieuwe aflevering met uitzicht op een happy end voor de trappenliefhebbers.
Bij het bestemmingsplan is de optie voor trappen open gehouden. Corio is het daarmee niet eens en schreef een zienswijze waarin ze wijst op haar belang en positie. De gemeente legt dit naast zich neer. (Zie doorlees voor de precieze formulering.)
Maar dit wisten we al. Interessanter is de vaststelling dat het Ministerie van I&M nu tegen de gemeente zegt: hoho, als die trappen naar de perrons er wellicht toch niet komen, hoeft ProRail ook niet mee te werken aan de bouw van jullie interwijkverbinding:
Van Rijkszijde is aangedrongen op zekerheidstelling en concretisering van het moment waarop de trappen worden aangebracht. Dit in verband met de verantwoording die de Staatssecretaris van I&M moet afleggen over deze voor de ontsluiting van de perrons bedoelde subsidie. Zonder deze subsidie, is geen sprake meer van een sluitende businesscase en kan de interwijkverbinding niet in de planning van ProRail voor spoorse projecten worden opgenomen.
Kortom, doe je best maar. Vervolgens is er met Corio gepraat die (terecht) zegt niks met deze subsidie te maken te hebben en haar positie herhaalt. Corio zegt minstens drie jaar nodig te hebben om het vernieuwde HC goed te laten draaien. Oplevering van de laatste fase van HC is in 2019 voorzien.
Men heeft nu gekozen om concreet een deadline te noemen dat er toch trappen zullen worden aangelegd, nadat de brug in 2016 al zal zijn voltooid. Daarin wordt een wonderlijke omschrijving gebezigd (“Stationsgebied is gerealiseerd”) die kritiekloos door de pers is overgenomen, namelijk:
De trappen vanaf de langzaam verkeerverbinding (Rabobrug) naar de perrons worden gerealiseerd drie jaar nadat het Stationsgebied is gerealiseerd, uiterlijk in 2023. Gemonitord zal worden of de realisatie eerder moet plaatsvinden vanwege veiligheid of de afwikkeling van de reizigersstromen.
Er kan geen sprake zijn van “realiseren van een stationsgebied”, wel van de oplevering van deelproducties als OV-terminal, Uithoflijn, Stationsplein Oost en nieuw Hoog Catharijne. Zoals gezegd zal dat 2019 zijn, give or take.
Verder zien we het woord “veiligheid” opduiken. De gemeente neemt nu al een voorschot op het juridische discours, waarin niet langer de letter van het BOO-contract met Corio maatgevend is voor toekomstige ontwikkelingen, maar dat de actuele situatie dwingend van aard kan zijn en nieuwe maatregelen vereist. Of dit stand houdt valt te bezien, want bij het afgeven van een bouwvergunning wordt veiligheid integraal meegenomen. Zeker in het geval van het drukste OV-knooppunt van Nederland ligt de lat hoog.
Laten we voorzichtig zeggen dat er 99% kans is dat de trappen er in 2023 liggen.
Zullen we dan plechtig beloven dat we dan de Rabobrug niet gaan benutten als een fietsenstalling, comfortabel gesitueerd op eenhandvol meters van het perron waar je moet vertrekken?
In de doorlees de brief van het college waarin deze ontwikkelingen worden toegelicht.
[quote:]Tijdens het werkbezoek van uw commissie deed ik een mededeling over de subsidieafspraken tussen Rijk en Gemeente inzake de financiering van de Rabobrug. Naar aanleiding daarvan zijn er in de pers en social media enkele berichten verschenen.
Om misverstanden te vermijden, lijkt het mij verstandig u nogmaals te informeren over samenhang tussen privaat- en publiekrechtelijke- en subsidieaspecten.
Bij brieven van 20 december 2012 en 2 juli 2013 heeft het college van B&W u o.a. geïnformeerd over de contractuele aspecten tussen gemeente en Corio in deze zaak.
Vervolgens legde het college het bestemmingsplan “Langzaam verkeersverbinding/Moreelsepark ter vaststelling aan de gemeenteraad voor met daarin een procedurebepaling over het al dan niet aanbrengen van de trappen aan de Rabobrug.
Naar aanleiding van de behandeling van het ontwerpraadsvoorstel in de raadscommissie, deed ik bij raadsbrief van 22 oktober 2013 het voorstel om het loopstromenonderzoek van 2012 als nulmeting te gebruiken (brief + bijlage bijgevoegd).Onderdeel van de besluitvorming over het bestemmingsplan was de ingediende zienswijze van Corio. Corio was van mening dat de beschrijving in het bestemmingsplan onvoldoende recht doet aan hun private contractpositie.
Het college heeft aangegeven die mening niet te delen om de volgende twee redenen:1. Volgens vaste jurisprudentie staat een privaatrechtelijke belemmering slechts de vaststelling van een bestemmingsplan in de weg, wanneer deze belemmering een evident karakter heeft.
De burgerlijke rechter is de eerst aangewezene om die vraag te beantwoorden.
In dit geval is geen sprake van een evidente privaatrechtelijke belemmering die realisering van het bestemmingsplan binnen de planperiode onmogelijk maakt. Het gebruik van de langzaam verkeersbrug voor de ontsluiting van de trein-, tram- en busperrons is alleen met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders toegestaan. Met de aan deze afwijkingsbevoegdheid verbonden regels worden de nader tussen gemeente en reclamant gemaakte afspraken gerespecteerd.
2. Afwijken van de gebruiksregels die het mogelijk maakt de trappartijen te gebruiken:
Artikel 8. lid 3. van de regels in het bestemmingsplan luidt:
Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders zijn in aanvulling op het bepaalde in artikel 8.1 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – verkeer 1’ bevoegd het gebruik van trappartijen, ten behoeve van de ontsluiting van de trein-, tram, en busperrons, toe te staan met dien verstande dat:
a. de realisatie van de OV-terminal, Stationsplein Oost en Stationsplein West volledig zijn voltooid; b. schriftelijke akkoord verklaring van spoorwegbeheerder is verkregen; c. een onafhankelijk en deskundig adviesbureau middels een schriftelijke rapportage aantoont dat niet langer veilige loopstromen in de OV-terminal en op de treinperrons duurzaam gegarandeerd kunnen wordenWat betreft de subsidie-aspecten het volgende.
De financiering van de Rabobrug is geregeld vanuit diverse bronnen; allereerst de bijdrage van de Rabobank Nederland, daarnaast gemeentelijke gelden en tenslotte subsidies. Twee subsidies zijn gekoppeld aan realisatie van de trappen; namelijk een rijks MIRT-subsidie en vanuit de regio een Verder-subsidie.
Het Rijk heeft de subsidie toegekend om de brug die is ontworpen als interwijkverbinding, geschikt te maken als (toekomstige) ontsluiting voor de perrons.
Het grootste deel (90%) van de kosten, bestaat uit verbreding van de brug en de aanpassing van de constructies. De laatste 10% bestaat uit de kosten van de trappen zelf.
Van Rijkszijde is aangedrongen op zekerheidstelling en concretisering van het moment waarop de trappen worden aangebracht. Dit in verband met de verantwoording die de Staatssecretaris van I&M moet afleggen over deze voor de ontsluiting van de perrons bedoelde subsidie. Zonder deze subsidie, is geen sprake meer van een sluitende businesscase en kan de interwijkverbinding niet in de planning van ProRail voor spoorse projecten worden opgenomen.Om de subsidie zeker te stellen (en aan de verantwoordingsplicht van de Staatssecretaris te voldoen) heeft er overleg met Corio plaatsgevonden. Corio heeft aangegeven geen partij in deze subsidieovereenkomst te zijn en vast te houden aan zijn juridische positie. Verder heeft Corio aangegeven dat minimaal 3 jaar na oplevering nodig zijn om een optimaal functionerend winkelcentrum te realiseren, gezien de sterk wijzigende loopstromen, routes en branchering.
De totale problematiek overziende, is daaruit – in co-productie – met het Rijk en de gemeente de volgende bestuurlijke formulering gekomen:
“De trappen vanaf de langzaam verkeerverbinding (Rabobrug) naar de perrons worden gerealiseerd drie jaar nadat het Stationsgebied is gerealiseerd, uiterlijk in 2023. Gemonitord zal worden of de realisatie eerder moet plaatsvinden vanwege veiligheid of de afwikkeling van de reizigersstromen”.De Staatssecretaris heeft laten weten hiermee akkoord te zijn en de MIRT subsidie toe te kennen.
Gezien de doorlooptijd en het tussentijds monitoren van het gebruik is mijn verwachting dat we vóór 2023 een afgewogen besluit kunnen nemen over de bouw/gebruik van extra ontsluitingen op de perrons.