Er is over het laatste (definitieve?) ontwerp al veel te doen geweest. De politiek lijkt zich er een beetje bij te hebben neergelegd. Maar toch is er nog volop discussie en fine-tuning. Hier volgt een directe quote uit het verslag van een recente vergadering van de Welstandscommissie over Entreegebouw, Stadskamer en Poortgebouw. De commissie is weinig gecharmeerd van het toevoegen van glas in de vloer van de Stadskamer en noemt het weinig meer dan een decoratieve maatregel. Er zijn mooiere en effectievere manieren te bedenken om de relatie met het water te versterken. Pas op: lange post.
[Begin quote]
Naar aanleiding van de opmerkingen van de commissie, de supervisoren, de rijksbouwmeester en spoorbouwmeester zijn er in de afgelopen maanden diverse planaanpassingen ten opzichte van de eerdere presentaties doorgevoerd. De commissie wordt geïnformeerd over de gewijzigde ontwerprichtingen voor de Catharijneknoop. Voor het Entreegebouw is reeds een bouwaanvraag ingediend, dus hier zal het ontwerp meer op detailniveau besproken moeten worden. Het definitief ontwerp – dat vervolgens uitgangspunt zal zijn voor het conceptbestemmingsplan – voor de Catharijneknoop kan op instemming rekenen van het Atelier Stedenbouw (waar ondermeer de supervisoren, rijksbouwmeester en spoorbouwmeester aan deelnemen), het College van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad (mits de relatie met het water vanuit de stadskamer wordt verbeterd). Architect Zaaijer geeft een toelichting op de planaanpassingen. Een samenhangend stedelijk weefsel, de betekenis van hoeken en passages, de aankleding van de stedenbouwkundige ruimte in relatie tot het beoogde karakter en de relatie massa – transparantie zijn belangrijke aandachtspunten geweest in de planontwikkeling. De toevoeging van nieuwe elementen moet passen in de schaal van de stad, bijdragen aan het samenspel van architectuur en stedenbouw en hieraan kwaliteit toevoegen. In het herstel van de Catharijnesingel betekent de knoop een nieuw element, dat water en groen verbindt en bijdraagt aan de beleving ervan. De optimale beleving van de aanwezigheid van water is nog in studie. In een volgende presentatie zal hierop worden ingegaan. De Catharijneknoop bestaat uit stapsgewijs oplopende elementen. Het entreegebouw en de zwevende glazen stadskamer maken deel uit van de historische stad en oriënteren zich vooral op het straatniveau. Via het poortgebouw wordt de omslag gemaakt naar het +1-niveau. Het entreegebouw is vormgegeven als gemetseld stedelijk blok. Functioneel heeft het gebouw een horizontale oriëntatie, waarin enkele parkeerlagen onder maaiveld, winkellagen en woonlagen zijn onderscheiden. De dakbeëindiging met kroonlijst benadrukt de horizontaliteit. Tevens is er een verticale geleding aangebracht, waardoor dit blok zich voegt in de schaal van de stad. Qua materialisatie en ritme heeft het blok een alzijdige uitstraling, maar uitwerking en detaillering zijn afgestemd op de functies die het gebouw herbergt en op de sfeer van de directe omgeving. In afwijking van de gepresenteerde tekeningen zal voor de penanten in alle gevels een eenduidige breedte worden gehanteerd, maar kan de stramienmaat verschillen. Het streven is hiërarchische verschillen in straten en passages tot uitdrukking te laten komen in vormgeving, uitstraling en materialisatie. Tegelijkertijd moeten functionele en commerciële eisen en eisen met betrekking tot de verwerkingscapaciteit van een groot aantal bezoekers in het oog worden gehouden. Binnen dat spanningsveld kan de detaillering verder onder de loep worden genomen. De passage door het entreegebouw en de stadsstraat tussen het entreegebouw en de Clarenburghoek monden uit in de zwevende glazen Vredenburgkamer. Hier is optimaal gebruikgemaakt van daglichttoetreding. Materialisatie en patroon van de natuurstenen vloer van de stadskamer verwijzen naar de inrichting van het centrale deel van het Vredenburgplein. De overbrugging tussen het Poortgebouw en Hoog-Catharijne is eveneens zwevend en transparant en wordt ingevuld met winkels en horeca. Conclusie Verder maakt de commissie enkele opmerkingen over de Catharijneknoop in breder perspectief. De commissie ziet de doorwerking van de plannen tegemoet.
[einde quote]
– De commissie constateert met genoegen dat een kwaliteitssprong is gemaakt ten opzichte van de vorige planpresentaties. Met name de verschijningsvorm van de stadskamer, als zwevend element tussen gebouwen, is sterk verbeterd. De stedenbouwkundige ambitie is de oude binnenstad en het nieuwe Stationsgebied zodanig aan elkaar te verbinden, dat een samenhangend gebied ontstaat van twee verschillende karakteristieken. Om die ambitie waar te maken zal nog een aantal stappen moeten worden gezet.
– De tussenstraat tussen het entreegebouw en de Clarenburghoek moet nog duidelijker als steeg worden gedefinieerd om te laten zien dat deze zich tussen twee stedelijke blokken bevindt. De commissie pleit ervoor de straatwanden aan weerszijden te verduidelijken door hier meer straatgevels te ontwerpen; wanden vormen een straat. De gevels moeten ook beleefd worden ondermeer door de verdiepingsvloeren hiervan los te detailleren. Vanaf het maaiveld moeten de gevels in totale hoogte ervaarbaar zijn en niet gehinderd door de bruggen op verdieping.
– In het samenspel van massa en transparantie moet de uitstraling van het entreegebouw als stevig stedelijk blok nog worden versterkt door de winkellagen een kloeker uitstraling te geven, onder meer door verduidelijking van de gemetselde penanten en het verdiepen van neggen en een kleinere penantafstand. Met name aan de steeg en stadskamerzijde staat het gebouw nog onvoldoende op de grond. De verwevenheid van een horizontale en een verticale geleding in het entreegebouw is nog niet in alle gevels duidelijk leesbaar, waardoor de beoogde alzijdigheid nog niet goed tot haar recht komt. Een eenduidig ritme van stevige gemetselde penanten kan ook hier een versterking betekenen.
– De eenvormige uitstraling van de toegangen tot de steeg tussen het entreegebouw en de Clarenburghoek en de passage door het entreegebouw strookt niet met het streven een hiërarchisch onderscheid in straten en passages tot uitdrukking te brengen. De commissie onderschrijft het advies vanuit het Atelier Stedenbouw om een iconografische benadering van de Clarenburghoek te voorkomen; rond het Vredenburgplein moet een samenhangend stedelijk ensemble ontstaan, waarin alleen het Muziekpaleis een extremiteit vormt.
– Het is cruciaal duidelijke richtlijnen op te stellen voor reclamevoering, zowel ruimtelijk als commercieel handhaafbaar. Bij een volgende planbeoordeling dient de reclamevoering separaat besproken te worden.
– Elementen die in het entreegebouw insnijden, zoals de aansluiting op de brug, vragen een zeer scherpe detaillering. De samenhang van afzonderlijke elementen vraagt verduidelijking.
– De hiërarchie in openbare ruimten lijkt te zijn gekoppeld aan materiaalgebruik – met name de toepassing van natuursteen. Een vraag is of de consequente toepassing van natuursteen voor belangrijke ruimten – zowel binnen als buiten – zich niet als ‘truc’ zal laten ontmaskeren, waardoor het beoogde effect verloren gaat. De commissie twijfelt of de benadering om voor het Vredenburgplein en de Stadskamer te kiezen voor een afwijkende materialisatie, de leesbaarheid van de stedenbouwkundige ruimtes ten goede komt.
– Vooruitlopend op de resultaten van de studie naar een optimale beleving van de aanwezigheid van de singel, spreekt de commissie de hoop uit dat de ontwerpers geen decoratieve oplossing voorstellen (zoals gaten in de vloer), maar een fundamentele benadering kiezen. Denkbaar is het gebouw ter hoogte van de stadskamer te verkorten en de plaat te versmallen, waardoor het water hier meer naar binnen dringt. De kleine uitbouw aan de zuidwestzijde van het entreegebouw is onduidelijk in relatie tot de verschillende bouwmassa’s en lijkt een belemmering voor de
beleving van het water. In de schetsen is een gebogen vloer van de stadskamer gesuggereerd. Ook die zou de aanwezigheid van de singel zeer goed voelbaar kunnen maken.
– Verticale samenhang tussen de wereld op straatniveau en de wereld erboven is van belang voor de beleving van de overkluizing van de weg. Het is noodzakelijk om een stedenbouwkundig moment te creëren, waarin de singel met bootjes, de weg met auto’s en fietsers en de aanwezigheid van winkels in één beeld worden gevat.
– De situering van winkels op de begane grond in het Poortgebouw kan een risicofactor zijn, omdat er in het huidige voorstel van uitgegaan wordt dat er in doorsnede één winkel in gevestigd wordt, dus met een voorzijde maar ook een achterzijde, beide aan een doorgang gelegen. Met glazen puien is dit uitbaattechnisch lastig maar ook een risico ten aanzien van reclamevoering (dichtplakken). Goede doorsnedes en plattegronden van de bebouwing op maaiveldniveau kunnen echter ook kwaliteit toevoegen.