Zoals je weet ligt er langs de Catharijnebaan een aantal parkeergarages. De capaciteit daarvan wordt uitgebreid. Het gebied krijgt een forse uitbreiding in woningen en winkels, en men wil de bereikbaarheid voor autoverkeer op peil houden. Of je het er nu mee eens bent of niet, het is in het masterplan vastgelegd. Ik wil het nu hebben over hoe je een grote nieuwe ondergrondse garage bouwt in zo’n overvol gebied. Het blijkt minder verstorend dan ik aanvankelijk vreesde.
Ik heb geen kaartje en daarom maar een beschrijving. De garage komt onder de nieuwe singel, ter hoogte van het Poortgebouw en de Stadskamer, naast waar nu P&C ligt. De garage krijgt maar liefst vijf lagen onder het water! Er komt een aansluiting met de bestaande garage Vredenburg. De in- en uitritten komen langs de Catharijnesingel, op enige afstand, want de hellingshoek is redelijk groot. Je moet immers heel wat meters naar beneden.
Een bloglezer tipte me een artikel in het blad Geotechniek over bodemmetingen in het gebied. Ze hebben daarbij onderzocht hoe de bodem is opgebouwd en hoe stabiel deze is. Aan de hand daarvan kiest men de bouwtechniek en de dikten en afmetingen van de fundering.
Nu wordt het interessant. Want hoe ga je zo diep de grond in, zonder de omgeving te verstoren of enorme bronbemaling te hoeven doen? Men maakt gebruik van de wanden-dakmethode en van diepwanden. Ik ben geen bouwtechnicus maar zal proberen het uit te leggen.
De ondergrond bestaat uit een enorm zandpakket met een 5 meter dikke kleilaag op een diepte van 55 meter. Deze kleilaag is niet waterdoorlatend, in tegenstelling tot het zand erboven. Om deze laag te laten fungeren als een bodemafsluiting van de bouwput moeten er zogenaamde diepwanden worden aangebracht tot een diepte van maar liefst 58 meter. Dat is dus dieper de grond in dan de huidige afstand tussen de gevels! Dat gebeurt niet door een damwand de grond in te trillen, maar door een smalle sleuf uit te graven. Ja inderdaad, tot die enorme diepte. De sleuf is tijdens het graven gevuld met een mengsel van bentoniet (klei, hetzelfde als in de kattenbak!) en water, opdat de wanden van de sleuf niet instorten.
Als de sleuf klaar is worden er betonwanden met een lengte van 28 meter in gehangen. Het bentoniet wordt gemengd met cement en hardt vervolgens langzaam uit. Nu heb je een gigantische betonnen doos gekregen zonder een groot gat te hoeven maken. Het onderste cementbentoniet-deel vormt samen met de kleilaag een waterkering, het bovenste deel met de betonwanden houdt het zand op zijn plaats zodra men de garage gaat uitgraven.
Nu wordt het dak van de garage gemaakt. Eerst graaft men een laag aarde, klei en zand af tot waar het dak van de garage moet komen. Op het zand stort men nu beton dat uithardt en het dak van de garage vormt. Nu hebben de diepwanden zijwaartse steun gekregen en kun je feitelijk het gat uitgraven tot 15 meter diep en de verschillende vloeren en kolommen aanbrengen. Omdat er al een dak is, is de ruimte erboven weer beschikbaar voor werk en opslag. Erg fijn, omdat het al zo dringen is in dat gebied.
In werkelijkheid zal het wel veel ingewikkelder zijn dan ik het hier nu uitleg. Deze technieken zijn onder andere gebruikt bij de aanleg van de [Noordzuidlijn] en diverse andere garages in Nederland. Hopelijk hebben ze daar zoveel ervaringen opgedaan dat we in Utrecht niet voor [verrassingen] komen te staan.
Wil je meer lezen over de bouwtechnieken, ik heb een paar links verzameld.
Wiki’s: wanden-dak, diepwand, bentoniet. Uitleg met duidelijke graaffoto: Volker staal en Funderingen.